Verscholen in een stille straat midden in de stad Middelburg op het eiland Walcheren ligt een bijzonder gebouw. Als je niet weet dat het er staat, loop je er zo aan voorbij. Alleen een kleine poort met Hebreeuws opschrift verraadt een ingang en een belofte. De oude synagoge is de enige van Zeeland en werd in 1705 gebouwd. In die tijd gezien was het tolerant dat er toestemming was voor de bouw, weliswaar met als voorwaarde dat het aan het oog van de godvrezende christelijke Zeeuwen werd onttrokken. Daarop ontstond een conventikel, een ‘gedoog-gebedshuis’, in de kleine ommuurde tuin van de joodse koopman Benjamin Levi. De sereen ogende sjoel gaat gepaard met een haast verstilde geschiedenis.
Na ruim twee eeuwen van harmonieus gebruik werd de synagoge in 1942 door de Duitsers bezet en gebruikt als opslagplaats voor in beslag genomen radio’s en andere geconfisqueerde spullen. En in 1944 raakte ze tijdens de bevrijding van Middelburg ernstig beschadigd door een Britse granaat. Alles was kapot, in lijn met wat er in Europa gaande was. Een ruïne werd geboren. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog stonden van de synagoge alleen de muren overeind, wegkwijnend in de binnenstad. De brokstukken raakten overwoekerd. De twee taxusbomen keken toe.
Na de oorlog werd gedurende vele jaren de stad Middelburg weer opgebouwd. Oude monumenten werden gerenoveerd en als je nu rondloopt in de authentieke stad zijn de puinhopen van weleer haast niet voor te stellen.
Maar er was in de gemeente en de provincie discussie over de waarde van het gebouw als monument en voor de haast uitgewiste gemeenschap. Dankzij het initiatief en de volharding van onder meer Aad Vos, een niet-joodse bewoner van Middelburg, werd vijftig jaar na de verwoesting de restauratie in gang gezet en had de joodse gemeenschap van Zeeland in 1994 eindelijk haar anker terug.
Als niet-joden kijken we rond in de open, hoge ruimte met grote ramen. Ondanks de regen is er een zee van licht. Lea Rots leidt ons rond, zelf lid van deze orthodoxe gemeente. Ze vertelt over de betekenis van elk voorwerp, over joodse tradities en geloof en ze wijst ons op de twee verschillende kandelaars, de zevenarmige menora die nooit meer zal branden en de achtarmige chanoekia. Ze praat over de jaarcyclus van het lezen van de thora en over de joodse manier van leven; hoe een woonhuis waar de spijswetten en gebeden een rol spelen gezien kan worden als het verlengde van de synagoge; over de verschillende rollen van de vrouw en de man; en over de moeder als doorgever van het joods-zijn. We leren nieuwe woorden en hun betekenis, zoals minjan (quorum van tien volwassen mannen dat nodig is voor bepaalde gebeden en ook voor een synagogedienst), biema (tafel waarop de thorarollen worden gelegd tijdens het lezen) en chazan (voorganger).
Als laatste bekijken we de door kunstenaar Appie Drielsma gemaakte deuren van de aron hakodesj, de heilige ark van de synagoge, waarin de thorarollen worden bewaard. De bronzen deuren zijn rijk bewerkt en symboliseren facetten van het jodendom, zoals de twaalf stammen, en verwijzen naar de wapens van Middelburg, naar Jeruzalem, de joodse gemeente, de davidster en de historische kandelaars. Deze symbolen zijn ook terug te vinden in het door hem ontworpen hek van de Sefardische begraafplaats in Middelburg.
Dezelfde poort leidt ons weer naar buiten en voor we het weten staan we opnieuw in de drukke toeristische binnenstad. Een beetje daas, nog geabsorbeerd door de plek achter ons, een stukje rijker door passant te zijn geweest in dit historische gebouw.
Wil je meer lezen over de synagoge en de joodse geschiedenis van Middelburg, begin dan bij https://www.synagogemiddelburg.nl of http://www.joodszeeland.nl